Revalidatie na schouderoperatie: fasen, tips & herstelinzicht (2025)
Een schouderoperatie is ingrijpend en de revalidatie vraagt tijd, discipline en deskundige begeleiding. In dit uitgebreide artikel bespreken we het hersteltraject na diverse soorten schouderoperaties, zoals een rotator cuff repair, schouderprothese of labrumreconstructie. Daarnaast krijg je tips, hulpmiddelen en wetenschappelijke inzichten om jouw herstel te optimaliseren.
Soorten schouderoperaties en indicaties
Er bestaan meerdere soorten operaties aan de schouder, elk met een eigen oorzaak, techniek en revalidatieaanpak. De keuze voor een specifieke ingreep hangt af van de aard en ernst van de schouderklacht, de leeftijd van de patiënt en het gewenste activiteitsniveau na herstel.
1. Rotator cuff repair
Bij een rotator cuff repair worden afgescheurde pezen, meestal de supraspinatus, hersteld met hechtingen of ankers aan het bot van de humeruskop. Deze pezen zijn essentieel voor het optillen en stabiliseren van de arm.
Indicatie:
Partiële of volledige peesrupturen door overbelasting of degeneratie
Vaak bij oudere patiënten (>50 jaar) of sporters die veel werp- of hefbewegingen maken (tennis, zwemmen, krachttraining)
Revalidatie:
Immobilisatie van de arm gedurende 4–6 weken
Passieve mobilisatie eerste 6 weken, daarna geleidelijke opbouw van actieve mobiliteit en kracht
Bewezen effectief mits goede therapietrouw (Kuhn et al., 2013)
2. Schouderprothese (anatomisch of omgekeerd)
Een schouderprothese wordt geplaatst bij ernstige artrose of irreparabele schade aan het gewricht of de pezen.
Anatomische prothese: bootst de natuurlijke anatomie van de schouder na; vereist intacte rotator cuff.
Omgekeerde (reversed) prothese: geschikt bij peesfalen; draait de gewrichtsbal en -kom om waardoor de deltoideusspier de functie van de cuff deels overneemt.
Indicatie:
Ernstige glenohumerale artrose
Massale rotator cuff scheur
Complexe fracturen bij ouderen
Revalidatie:
Langzaam beloop, met focus op stabiliteit en ADL-functie
Voorzichtigheid bij exorotatie in vroege fase (Holcomb et al., 2023)
3. Labrumrepair (Bankart / SLAP-laesie)
Het labrum is de kraakbenige ring rondom de schouderkom (glenoid) en stabiliseert de schouderkop. Een labrumscheur kan leiden tot luxaties (ontwrichtingen) of instabiliteit.
Bankart repair: richt zich op het onderste deel van het labrum (voorste instabiliteit)
SLAP repair: bovenste labrumletsel, vaak bij werpsporters
Indicatie:
Recidiverende schouderluxaties
Instabiliteit na trauma, vooral bij jonge sporters (bv. rugby, handbal)
Revalidatie:
4–6 weken immobilisatie, gevolgd door gecontroleerde mobilisatie
Progressieve krachttraining na 10–12 weken
Sporthervatting pas na 4–6 maanden, afhankelijk van sport
4. Acromioplastiek / subacromiale decompressie
Bij deze ingreep wordt ruimte gecreëerd onder het schouderdak (acromion) om inklemming van de rotator cuff of slijmbeurs (bursa) te verminderen.
Indicatie:
Subacromiaal impingement syndroom (SIS)
Chronische peesirritatie of bursitis
Klachten die niet verbeteren met conservatieve therapie
Revalidatie:
Sneller herstel dan bij pees- of prothese-ingrepen
Mobilisatie vanaf week 1, krachtopbouw vanaf week 4–6
Volledige functie meestal terug binnen 3 maanden
Fasen van revalidatie (volgens evidence-based richtlijnen)
Revalidatie bestaat doorgaans uit 4 fasen, gebaseerd op herstel van weefsel, functionaliteit en belasting (Wilcox et al., 2019).
Fase 1: Immobilisatie (week 0–6)
Doel: genezing bevorderen, belasting vermijden
Gebruik van een immobilisatiebrace
Passieve mobilisatie door fysiotherapeut
Educatie over houding, ADL en pijnmanagement
Fase 2: Mobilisatie (week 6–12)
Start van actieve bewegingen
Oefeningen in gesloten keten
Verbetering scapulaire controle
Wetenschappelijke onderbouwing:
Klintberg et al. (2022) benadrukken het belang van scapulastabiliteit vóór krachtopbouw. Ook proprioceptie speelt hier een sleutelrol.
Fase 3: Versterking (week 12–20)
Progressieve krachtoefeningen
Focus op rotator cuff en scapulaspieren
Return to ADL (dagelijkse activiteiten)
Let op: bij een schouderprothese vaak trager beloop, afhankelijk van type implantaat (Werthel et al., 2020).
Fase 4: Functionele integratie (week 20+)
Sport- of werkspecifieke training
Coördinatie, snelheid en reactietraining
Preventie van overbelasting
Factoren die herstel beïnvloeden
Leeftijd en fysieke conditie
Type operatie (cuff, prothese, labrum)
Discipline bij thuisoefeningen
Samenwerking met fysiotherapeut
Veelvoorkomende valkuilen
Te snel belasten in vroege fase
Slechte houding tijdens ADL
Geen aandacht voor scapulastabiliteit
Onvoldoende slaapcomfort
Prognose en herstelduur
| Type operatie | Gem. herstelduur |
|---|---|
| Rotator cuff herstel | 6–9 maanden |
| Schouderprothese | 9–12 maanden |
| Labrumreconstructie | 4–6 maanden |
| Subacromiale decompressie | 3–4 maanden |
Bron: Morris et al. (2021), JSES Open Access
Aanvullende leestips
Tot slot
Een schouderoperatie betekent niet alleen chirurgisch herstel, maar ook een langdurig revalidatieproces. Door goed inzicht in de fasen, professionele begeleiding en juiste hulpmiddelen vergroot je de kans op volledig herstel aanzienlijk.
Disclaimer
De informatie in dit artikel is bedoeld voor algemene informatieve doeleinden en is niet bedoeld als vervanging voor professioneel medisch advies, diagnose of behandeling. Raadpleeg altijd een arts of fysiotherapeut bij medische vragen of voordat je veranderingen aanbrengt in je behandeltraject of oefenroutine.
Hoewel dit artikel is gebaseerd op actuele wetenschappelijke inzichten, kunnen individuele situaties variëren. Aan het gebruik van de geboden informatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Bij twijfel of bij aanhoudende klachten, neem contact op met je huisarts of behandelend specialist.